dagelijks leven met burnout

Anne schrijft: het dagelijks leven met een burn-out (3)

DAGELIJKS LEVEN MET EEN BURN OUT

In dit blog het derde deel van de driewekelijkse serie ‘vallen’ ‘landen’ en ‘opstaan’. Ik raad je aan haar verhaal op je in te laten werken. Misschien herken je jouw eigen ervaring of ken je iemand met een vergelijkbaar verhaal.

Anne schrijft

Na twee jaar doorgaan stortte ik vorig jaar in. Een fikse burn-out. Au. Ik dacht altijd dat je dan vooral flink moest bijslapen, maar niks bleek minder waar. Op internet zocht ik naar herkenning. maar tussen alle tips & tricks vond ik nergens hoe het dagelijks leven met een burn-out er uitziet. Ik had geen idee of er meer mensen niet staand konden douchen (ja) en elke dag in complete paniek wakker werden (ja). Dus besloot in het zelf op papier te zetten in een drieluik. Dit keer het laatste deel, deel drie.

OPSTAAN

De eerste keer dat ik sinds mijn burn-out koffie ga drinken is op het strand. Mijn vriendin en ik stappen in de auto en rijden naar onze favoriete koffietent. De lucht is blauw, de zon schijnt en alles zit mee. Als we gaan zitten gaat mijn vriendin koffie halen en weet ik genoeg: dit is nog veel te veel. De stemmen, de muziek, drukte om me heen. De stress giert door mijn lijf en na tien minuten gaan we terug naar huis.

Reïntegreren. Na vier maanden stilzitten begint het steeds vaker te kriebelen om weer iets te doen. Koffie drinken in mijn favoriete koffiezaak, naar de kapper, brood halen bij de buurtsuper. Misschien zelfs langzaam weer nadenken over werken. Ik vind het allemaal doodeng. Bang voor paniekaanvallen, een terugval. Maar de buitenwereld lonkt ook en langzaam snak ik naar ‘even normaal’.

De eerste keer koffie op het strand is dus geen succes. Binnen no-time lig ik weer in pyjama en met mijn twee poezen op bed. Maar twee weken later lukt het wel en opeens zit ik na maanden in het zonnetje op een terras. Met koffie en croissantjes. Ik moet twee dagen bijkomen, maar ik ben zo blij. Het is het begin van weer opstaan. Vanaf dan gaan we er vaker op uit, ongeveer één keer per week. Naar de kringloopwinkel, naar het bos. We rijden zes maanden na het begin van mijn burn-out zelfs naar Utrecht om mijn beste vriendin te verrassen voor haar verjaardag.

Het voelt letterlijk als opstaan en weer opnieuw leren lopen. Ik zet een stap, val om, doe nog een paar stappen, loop wat schrammen op. Met horten en stoten kom ik langzaamaan beweging. Elke eerste keer vind ik weer eng: kan ik dit al aan? Wat gaat er gebeuren? Soms is het teveel en moet ik een week bijslapen. Soms kan ik zo genieten dat het juist een stap vooruit is. Ondertussen praat ik ook met een psycholoog die me begeleidt bij het weer opstaan. Ik leer om mijn angsten die ik hiervoor ook al had, toe te laten en ermee om te gaan.

Ondanks dat ik weer stappen zet, zijn mijn dagen nog steeds heel traag. Ik sta op rond negen uur en heb twee uur nodig om te douchen en ontbijten. Daarna ga ik naar buiten om te wandelen. Het lukt me steeds vaker om naar het bos te lopen en een half uur of drie kwartier van huis te zijn. Soms haal ik brood bij de bakker. ’s Middags kijk ik films, ga ik tekenen of slapen. Ik verslind tijdschriften; ik kan langzaam weer lezen, maar boeken zijn in het begin nog teveel. Dus stort ik me op natuurtijdschriften. Verhalen over mensen en de maatschappij zijn nog teveel.

En dan is daar na zeven maanden de grote W. Werken. Ik ben ZZP’er en moet dus zelf reïntegreren. Dat is een behoorlijke kluif. Want hoe pak ik zoiets aan? En wanneer kan ik beginnen? Kan ik het al wel aan? Na zeven maanden burn-out besluit ik een begin te maken. Met begeleiding van Janet en een contactpersoon op mijn werk, maak ik een opzet. Twee keer twee uur werken. Twee uur thuis, twee uur helpen bij mijn vriendin in haar koffiezaak.

Het brengt nieuwe eerste keren met zich mee. Voor het eerst weer zelf met openbaar vervoer, voor het eerst weer onder de mensen. De eerste keren ben ik doodop. Maar ik krijg er ook energie van. Het voelt goed om weer in de maatschappij deel te nemen. Maar het gaat ook (uiteraard) trager dan ik had gedacht. In mijn schema zou ik in januari weer op twintig uur zitten, maar dat is veel te hoog gegrepen. Het duurt zes weken voor ik naar drie keer twee uur ga. En nog eens zes weken voor ik naar drie keer 2,5 uur ga. Terwijl ik dit schrijf zit ik nog steeds op drie keer 2,5 uur. En ik ben al vier maanden bezig met reïntegreren. Pas nu ben ik zover om de stap te maken naar vier ochtenden.

Het gaat dus traag. Maar ik leer ook iets wat nog belangrijker is. Beter worden gaat namelijk niet meer om weer full-time aan de slag te kunnen. Het is niet de weg terug naar hoe het leven eerst was. Beter worden is kunnen voelen wat ik wil en kan en leren mijn grenzen aan te geven. Ik werk nog niet veel, kan nog geen weekendje weg of naar Utrecht heen en weer rijden. Wat ik wel kan: voelen dat het genoeg is, slapen wanneer mijn lichaam dat nodig heeft en me uitspreken wanneer ik iets wel en niet wil. Ik kan weer ontspannen en vul mijn dagen met dingen waar ik blij van word. En uiteindelijk is dat mijn doel.

Na zo hard vallen is opstaan niet makkelijk. Zoals de hele burn-out duurt het heel lang en er is geen stappenplan. Er zijn dagen dat ik niet meer nadenk over mijn burn-out en er zijn dagen dat ik elke middag nog twee uur lig te slapen. Soms denk ik dat ik alles weer kan, maar als ik dan twee uur van huis ben geweest ben ik weer ontzettend moe. Ik kan weer autorijden, maar niet langer dan twintig minuten achter elkaar. Ik kan weer boeken lezen, maar niet over lastige onderwerpen. Ik kan weer langzaamaan werken, maar niet teveel verantwoordelijkheid. Het is continue passen en meten, vallen en opstaan.

Het blijft een lastige rotziekte. Soms vraag ik mezelf hopeloos af wanneer ik weer meer energie heb. Ik ga nog steeds elke avond om half tien naar bed en ons huis is nog steeds vaak gehuld in stilte. Het is echt stap voor stap. Ik voel dat ik beter word, maar ik voel ook dat het nog lang duurt voor mijn lichaam weer herstelt. Maar ik heb geen haast meer. Ik kijk elke dag naar wat goed voelt en geef mezelf wat ik nodig heb. Ik doorbreek mijn oude patronen en hoef niets meer te bewijzen. Ik doe waar ik gelukkig van word en hoewel ik nooit, nooit, nooit meer in een burn-out wil komen, heeft het me een betere relatie met mezelf en mijn lichaam gebracht en daar ben ik dankbaar voor.
Ben je geraakt door haar verhaal? Neem gerust contact met mij op wanneer je vragen hebt!