dagelijks leven met burnout

Anne schrijft: het dagelijks leven met een burn-out (1)

DAGELIJKS LEVEN MET EEN BURN OUT (DEEL 1)

In dit blog het eerste deel van de driewekelijkse serie ‘vallen’ ‘landen’ en ‘opstaan’. Ik raad je aan haar verhaal op je in te laten werken. Misschien herken je jouw eigen ervaring of ken je iemand met een vergelijkbaar verhaal.

Anne schrijft


Na twee jaar doorgaan stortte ik vorig jaar in. Een fikse burn-out. Au. Ik dacht altijd dat je dan vooral flink moest bijslapen, maar niks bleek minder waar. Op internet zocht ik naar herkenning. maar tussen alle tips & tricks vond ik nergens hoe het dagelijks leven met een burn-out er uitziet. Ik had geen idee of er meer mensen niet staand konden douchen (ja) en elke dag in complete paniek wakker werden (ja). Dus besloot in het zelf op papier te zetten in een drieluik. Dit keer deel één.

VALLEN

Het is zaterdagochtend. Mijn moeder heeft zojuist Alprazolam bij de Huisartsenpost gehaald en mijn vriendin waarmee ik samenwoon heeft haar werk afgebeld. Ze kijken me bezorgd aan terwijl ik als een hoop ellende op de bank lig. Het gaat niet meer, ik ben ingestort.

In de weken ervoor heb ik last van paniekaanvallen. Het is voorjaar en we zitten in lockdown door het coronavirus. Ik ben al een paar maanden angstig, maar opeens neemt het flink toe. Ik word ’s nachts hyperventilerend wakker, heb paniekaanvallen en kan soms niet meer op mijn benen staan van vermoeidheid. Ik denk steeds aan een angststoornis en vertel vrienden om me heen dat het niet zo goed gaat. En dan is het die zaterdag. Ik heb de hele nacht met paniekaanvallen op het balkon gezeten, snakkend naar frisse lucht. Als mijn vriendin ’s ochtends wakker wordt zeg ik huilend dat het echt niet meer gaat. Mijn hele lichaam is in complete paniek. Bij elke prikkel van telefoon, televisie of muziek giert de angst door mijn lijf en mijn hele lichaam staat op haar kop.

Een burn-out

Dat hoor ik een paar dagen later van mijn huisarts. Ik dacht dat een burn-out betekende dat je heel erg moe bent. En even flink moet bijslapen. Maar mijn lichaam staat in lichterlaaie en ik ben doodop. Ik ga hulp zoeken en ontmoet Janet. Ze legt me in de eerste sessie uit wat er aan de hand is en wat er gebeurt in mijn lichaam. Overbelasting, een ontregeld zenuwstelsel en een flinke lading stresshormonen die te pas en te onpas mijn lichaam in wordt gestuurd. Niet alleen moe dus, mijn hele lichaam is op hol geslagen. Het is de start van twee loodzware weken, waarin ik blijf vallen. Elke dag worden de symptomen alleen maar erger en het voelt uitzichtloos. Janet vertelt me dat de eerste week het ergste is. Maar in de tweede week start ik, in overleg met de huisarts, met medicatie. De grootste bijwerking is de verergering van angst en dus wordt er nog een week van vallen achteraan geplakt.

Het dieptepunt is wanneer ik een keer ’s avonds om elf uur wakker word in complete paniek. Mijn shirt is doorweekt van het zweet en mijn hele lichaam is aan het trillen. We bellen de HAP en een uur later word ik in een rolstoel naar een neuroloog gereden. Ik kan niet meer zelf lopen en heb geen idee wat er gebeurt. Na een aantal testen en een kalmeringsmiddel concludeert hij wat ik al wist. Een burn-out. Niet alleen moe dus, alles is in de war.

De dagen duren eindeloos. Het begint al in de ochtend. Vrachtladingen stresshormonen stromen mijn lichaam binnen en elke dag word ik badend in het zweet met enorme paniek wakker. Het duurt minstens een uur voordat ik rustig genoeg ben om uit bed te komen. De rest van de dag wisselt zich af tussen slapen en paniekaanvallen. Ik slaap denk ik zo’n veertien tot zeventien uur en de rest van de dag lig ik voor me uit te staren. Ik ben zo ontzettend moe. Alsof ik al tien jaar niet meer heb geslapen. Zelfs lopen kost teveel moeite. Het lukt me niet meer om thee te zetten. Ik douche zittend op een stoel. Als mijn vriendin werkt, komt mijn moeder of beste vriendin langs om bij me te blijven. Om een boterham voor me te smeren. Die ik vervolgens niet opeet, omdat ik niks naar binnen krijg. In de eerste twee weken val ik zeven kilo af. Ik kan geen geluid aan. Geen televisie of muziek. Niet de geur van eten of parfum. Ik raak mijn telefoon niet aan. Bij elke prikkel slaat mijn lichaam op hol. Het is doodvermoeiend en ik voel me ontzettend alleen.

Dat overvalt me ook. Een diep gevoel van eenzaamheid. Terwijl het lijkt alsof ik de hele dag in stilte lig, ben ik in een zwaar gevecht met mijn lichaam beland. Ik moet zelf hier doorheen zien te komen en hoewel ik enorm word gesteund, is het proces heel alleen. Daarnaast draait mijn hoofd ook overuren door alle hormonen en ben ik continue bang voor alles: dat ik nooit meer kan werken, dat mijn vriendin bij me weggaat. Elk doemscenario komt voorbij.

Wat ik wel kan in die dagen is een klein beetje schrijven. Ik sjouw van bed naar bank (en weer terug) altijd mijn notitieboekje mee waarin ik gedachtes krabbel, tekeningetjes maak. Steeds korte blokjes van vijf minuten. Maar het sleept me erdoorheen. Het is een enorme houvast om alles wat er in mijn lichaam raast in woord en vorm op papier te zetten. Daarnaast zie ik in die eerste twee weken Janet twee keer per week. We plannen in eerste instantie steeds één sessie in, maar halverwege de week ben ik zo moedeloos dat ik extra ondersteuning nodig heb. Ze legt me uit wat er in mijn lichaam gebeurt. We herhalen zinnen die ik gebruik om de ellenlange dagen door te komen. ‘Het gaat voorbij, het gaat voorbij, het gaat voorbij.’ En ik krijg ontspanningsoefeningen en ademhalingsoefeningen om mezelf door de paniek heen te ademen.

En dan, na twee weken wordt het beter. Ik voel me nog steeds enorm slecht, maar de paniek neemt af en mijn lichaam wordt rustiger. Vijftien dagen na die zaterdagochtend eet ik een kroket. Ik heb er zin in en krijg geen paniekaanval van de geur. Ik ben zo opgelucht. Het vallen is gestopt, ik ben geland.

Volgende keer deel twee: landen.
Ben je geraakt door haar verhaal? Neem gerust contact met mij op wanneer je vragen hebt!